Heeft u ooit gehoord van een cockador of een chiweenie? Of zelfs een yorkie poo of een schnoodle? Als het antwoord hierop 'ja' is dan heeft u zich waarschijnlijk verdiept in het aanschaffen van een kruising. Net als rashonden kunnen kruisingen hele fijne huisdieren zijn.

Labradoodle, een kruising tussen een labrador en een poedel
Een kruising verwijst naar een hond met raszuivere ouders van een verschillende ras. Deze honden hebben soms de voorkeur omdat ze minder risico hebben op erfelijke ziekten. De bekendste kruising is waarschijnlijk de cockapoo, een kruising tussen een cockerspaniël en een poedel (meestal een dwergpoedel).
Kruisingen worden vaak gedaan in een poging een mix te krijgen van verschillende eigenschappen. Een voorbeeld hiervan is een kruising tussen een labrador en een golden retriever, een goldador genoemd, om een goede geleidehond tot stand te brengen. Het kan echter lastig zijn om te voorspellen welke genetische eigenschappen van elk ras precies worden doorgegeven.
Voordelen van het hebben van een niet-rashond
Behalve de soms vrij hilarische namen (zoals puggle) zijn niet-rashonden vaak gezonder omdat hun genenpoel groter is dan van rashonden. Dit maakt het eenvoudiger een honden te fokken die minder kan hebben op ziekten en aandoeningen.

Puggle, een kruising tussen een mopshond (pug) en een beagle
Nadelen van het hebben van een niet-rashond
Het kan lastig zijn om het karakter en het formaat te voorspellen van een kruising. Als het ras van beide ouders onbekend is, zoals bij 'asbakkenrassen', dan is dit lastiger dan bij een kruising tussen twee rassen. Als het formaat van beide ouders sterk verschilt is dit ook lastiger te voorspellen dan bij twee rassen die ongeveer even groot zijn.